Dagboek:
Waarschuwing, dit is niet echt.
14 mei 1915
Vandaag getekend om in het leger te gaan. Dat is ook de reden waarom ik dit dagboek schrijf. Ik werd vanmorgen meteen vervoerd met de trein naar dit trainingskamp. Toen we aankwamen werden we ingedeeld. Ik ben bij de artillerie terecht gekomen. Ik moet dus werken met mortieren en andere zware kanonnen. Het blijkt wel beter te zijn dan de infanterie. Ik hoef mijn leven niet te riskeren door uit de loopgraaf te rennen. De training is wel zwaar. Ik moet veel lichamelijke oefeningen doen. Maar daar heb ik vanmorgen voor getekend.
18 juli 1915
Het was mijn eerste dag in de loopgraven. Er gebeurt weinig. Ik blijk wel goed te zijn in kaarten. Ik win veel geld, ik ga binnenkort wat naar huis sturen. Ze kunnen het daar op de boerderij wel gebruiken. Ik mis iedereen wel. Mijn broertje, m'n vader en moeder. Als ik terugkom leer ik iedereen kaarten. Dan komt er eens een keertje een einde aan dat domino, waarbij ik altijd verlies. Gelukkig zit ik niet echt in de loopgraaf. Ik zit op een verhoging, dat heeft wel zijn voordelen. Ik heb geen last van de ratten en de regen. Ondanks alles voel je toch een spanning. Zo'n spanning die elk moment tot ontploffing kan komen. Ik weet dat de Duitsers daar ergens zijn. Maar ik kan ze niet zien. Dat vergroot die spanning nog meer. Wanneer komt alles tot ontploffing? wie zal het zeggen.
2 December 1916
We worden al de hele dag plat gebombardeerd door de mortieren van de Duitsers. Het is wachten totdat de mortieren stoppen en de Duitsers op ons af komen rennen. Vroeger was ik hier het groentje. Maar nu kijkt iedereen tegen me op. Maar daarvoor heb ik mijn beste vrienden voor ingeleverd. Jack, Bob, Charlie en Peter. Jack was de benen aan het strekken toen een aanval kwam en werd geraakt. Bob was een zware roker. Maar een Duitse scherpschutter zag het opgloeien van de sigaret. De rest kan je wel raden. Charlie werd overgeplaatst en is gesneuveld. Peter is een slachtoffer geworden van een gasaanval. Hij kreeg zijn gasmasker niet op tijd op. Ik ben dus de enige die er nog over is. Ik vraag me af wanneer mijn tijd komt en of hij wel komt.
Vandaag getekend om in het leger te gaan. Dat is ook de reden waarom ik dit dagboek schrijf. Ik werd vanmorgen meteen vervoerd met de trein naar dit trainingskamp. Toen we aankwamen werden we ingedeeld. Ik ben bij de artillerie terecht gekomen. Ik moet dus werken met mortieren en andere zware kanonnen. Het blijkt wel beter te zijn dan de infanterie. Ik hoef mijn leven niet te riskeren door uit de loopgraaf te rennen. De training is wel zwaar. Ik moet veel lichamelijke oefeningen doen. Maar daar heb ik vanmorgen voor getekend.
18 juli 1915
Het was mijn eerste dag in de loopgraven. Er gebeurt weinig. Ik blijk wel goed te zijn in kaarten. Ik win veel geld, ik ga binnenkort wat naar huis sturen. Ze kunnen het daar op de boerderij wel gebruiken. Ik mis iedereen wel. Mijn broertje, m'n vader en moeder. Als ik terugkom leer ik iedereen kaarten. Dan komt er eens een keertje een einde aan dat domino, waarbij ik altijd verlies. Gelukkig zit ik niet echt in de loopgraaf. Ik zit op een verhoging, dat heeft wel zijn voordelen. Ik heb geen last van de ratten en de regen. Ondanks alles voel je toch een spanning. Zo'n spanning die elk moment tot ontploffing kan komen. Ik weet dat de Duitsers daar ergens zijn. Maar ik kan ze niet zien. Dat vergroot die spanning nog meer. Wanneer komt alles tot ontploffing? wie zal het zeggen.
2 December 1916
We worden al de hele dag plat gebombardeerd door de mortieren van de Duitsers. Het is wachten totdat de mortieren stoppen en de Duitsers op ons af komen rennen. Vroeger was ik hier het groentje. Maar nu kijkt iedereen tegen me op. Maar daarvoor heb ik mijn beste vrienden voor ingeleverd. Jack, Bob, Charlie en Peter. Jack was de benen aan het strekken toen een aanval kwam en werd geraakt. Bob was een zware roker. Maar een Duitse scherpschutter zag het opgloeien van de sigaret. De rest kan je wel raden. Charlie werd overgeplaatst en is gesneuveld. Peter is een slachtoffer geworden van een gasaanval. Hij kreeg zijn gasmasker niet op tijd op. Ik ben dus de enige die er nog over is. Ik vraag me af wanneer mijn tijd komt en of hij wel komt.